Geschiedenis
Home – Ontstaansgeschiedenis
SITUATIESCHETS
Zutphen eerste helft 19e eeuw
Voor het ontstaan van de David Evekink Stichting moeten we circa 175 jaar terug in de tijd.
In de eerste helft van de 19e eeuw groeit het inwoneraantal van Zutphen met maar liefst 70%. Grotendeels door een geboorteoverschot maar ook door nieuwkomers die zich vestigen in de stad. Tuinen worden opgekocht en volgebouwd met kleine huisjes, bestaande panden opgesplitst in kleine zelfstandige wooneenheden en vanuit volgebouwde straten worden stegen en gangen ‘getrokken’, waaraan soms dubbele rijen woninkjes worden gebouwd.
Tot de jaren ’40 van de 19e eeuw heeft de stad Zutphen met werkverschaffingsprojecten en volksonderwijs -zoals de oprichting van een spinschool en de Stads Wolspinnerij en Breierij- het opkomende armoedeprobleem tegen kunnen gaan. Inmiddels is Europa het toneel van revoluties, honger en armoede en hoewel de revolutie aan Nederland voorbij gaat, deelt ons land in de ellende. Het gaat erg slecht met de handel en de nijverheid. Gevolgd door mislukte oogsten in 1845 en 1846 en een extreem strenge winter in 1846 was de ellende voor een groot deel van de bevolking compleet. Hoge voedsel- en brandstofprijzen zorgen voor honger en armoede, slechte woonomstandigheden en alarmerende hygiënische toestanden. Ook in Zutphen ontstaat sociale onrust die in 1847 leidt tot voedselplunderingen.
Geschiedenis
OPRICHTING VAN DE SPAARKAS
Liberaaldenkende, gegoede burgers trekken zich gelukkig het lot aan van de ‘arbeidende stand’. Op maandag 22 mei 1848 richten acht heren een Spaarkas op ten behoeve van minvermogenden. Het achterliggende idee is simpel: arbeiders kunnen ’s zomers bij de Spaarkas geld inleggen en ontvangen hiervoor ’s winters de vaak razend dure –en daardoor onbetaalbare- brandstof tegen inkoopprijs. De liberale slagzin ‘Niet leeniging maar voorkoming van armoede’ zal nog vele jaren terugkeren in de jaarverslagen.
De oprichters en tevens bestuurders van de Spaarkas zijn uitgesproken deskundigen die op vele terreinen een belangrijke rol spelen. Het bestuur bestaat uit 2 architecten, een predikant, een advocaat, een financieel expert, een smid, een loodgieter en een aannemer.
Van 1848 tot 1850 groeit het aantal spaarders tot 150 per jaar. In de opvolgende jaren schommelt het aantal inleggers afhankelijk van de specifieke Zutphense omstandigheden.
Uiteindelijk wordt in 1891 besloten om de Spaarkas met ingang van 1 maart 1892 op te heffen omdat de tijden waren veranderd. De arbeiders vinden eigen organisatievormen, waaronder een Algemeene Arbeiders Vereeniging, waarbinnen zij gebruik kunnen maken van een spaarkas en een ziekenfonds.
Geschiedenis
VAN SPAARKAS NAAR WONINGBOUW
De ontwikkeling van de Spaarkas tot een instelling met als doel ‘het verschaffen van doelmatige arbeiderswoningen en het opruimen van voor de gezondheid nadelige woningen’ is eigenlijk al in de kiem aanwezig. Eén van de bestuurders is stadsarchitect Langenberg die steeds vaker wordt geconfronteerd met klachten over de slechte woonomstandigheden in de stad. Op zijn initiatief neemt het bestuur in 1852 het principebesluit dat ook bouw van huizen door de Spaarkas ondernomen zou kunnen worden. Het ontbreekt de Spaarkas echter aan middelen om uitvoering te geven aan dit besluit tot het jaar 1872, waarin de Spaarkas een legaat ontvangt van haar bestuurslid David Evekink (die op 37-jarige leeftijd overlijdt) bestemd voor de bouw van arbeiderswoningen.
Het legaat van fl. 20.000,- is een aanzienlijk bedrag waarvan 18 woningen gebouwd worden aan de huidige David Evekinkstraat en aan de Berkelsingel. Hierna zullen nog vele woningbouwprojecten volgen.
Geschiedenis
DAVID EVEKINK
David Evekink wordt geboren in 1834 in een rijk gezin bestaande uit zijn ouders en twee broers. Zijn vader is werkzaam als kassier en David ontwikkelt zich tot een succesvol houthandelaar. David is een liberaal die zich wil inzetten voor zijn minder vermogende medemens. Daarom treedt hij in 1861, wanneer hij 27 jaar is, toe tot het bestuur van de Spaarkas. Maar zijn gezondheid speelt hem parten en hij moet als bestuurder vaak verstek laten gaan. Wanneer blijkt dat hij ongeneeslijk ziek is, trekt hij zich in 1871 terug als bestuurder.
Op 13 februari 1871 overlijdt David en laat de Spaarkas een legaat na van fl. 20.000,- , een vermogen voor die tijd waarmee in 1873 de eerste 18 arbeiderswoningen kunnen worden gebouwd.
Geschiedenis
DE David Evekink ORGANISATIE(S)
Na de oprichting van De Spaarkas in 1848 worden er al gauw meerdere benamingen gebruikt, waaronder Algemeene Spaarkas. Dankzij het opschrift ‘David Evekink’s Stichting’ op de gevel van de eerste huisjes, raakt de instelling vanaf 1873 meer en meer bekend als David Evekink’s Stichting, kortweg DES.
In het begin van de jaren vijftig wordt een lening aangevraagd voor de bouw van woningen in het Staatsliedenkwartier. De bank vraagt of de organisatie een stichting is of een vereniging. Juridisch is het niet duidelijk. De Spaarkas was opgericht als vereniging en de inleggers waren de leden. Maar de DES gedroeg zich als een stichting, het was immers niet mogelijk om lid te worden van de DES. Er volgt een lange periode van onderzoek en discussie, zowel door bestuursleden als aangezochte juristen. Ook bestaande en wijzigende wet- en regelgeving beïnvloedt deze discussie.
Het lag voor de hand dat de oprichters een vereniging voor ogen hadden, maar evenzeer verdedigbaar was dat zij een stichting in het leven hadden geroepen. Er wordt geconcludeerd dat, gelet op de naam van de instelling, de aanneming van de stichtingsvorm de meest adequate keuze zou zijn. In 1957 wordt met algemene stemmen de stichtingsvorm aangenomen, maar al snel volgt nieuwe twijfel wanneer een bestuurslid de nadelen opsomt waaronder het hoogste belastingtarief op schenkingen en toezicht door de rechterlijke macht. Een vereniging hoefde een dergelijk toezicht niet te dulden en kon ook bestaan zonder contributiebetalende leden. Het bestuur gaat om, in 1959 stelt zij de statuten van de David Evekink Vereniging vast.
De discussie kwam echter in 1972 weer terug naar aanleiding van het Nieuw Burgerlijk Wetboek. Statuten dienden notarieel vastgelegd te worden en verenigingen moesten geregistreerd worden. “Wat was voor de DES het beste om te overleven?” Bij een vereniging kwamen leden kijken en de beperkingen voor een stichting waren niet zo verstrekkend als in 1958 gedacht. In 1975 wordt een Commissie Rechtsvorm benoemt die een stichtingsvorm adviseert welk advies wordt opgevolgd. Het begeleiden van het proces wordt aan de heer van der Wel van Walgemoed & Co Registeraccountants opgedragen. In dezelfde periode staan echter ook de doelstellingen van de DES ter discussie. Op verzoek van de penningmeester (de heer Van Woudenberg Hamstra) wordt er nagedacht om een bijdrage te gaan leveren aan het versterken van de woonfunctie in de stad en het historisch herstel.
Alles overwegend adviseert de accountant op basis van de navolgende argumenten de David Evekink Vereniging te laten opgaan in twee stichtingen, de David Evekink Stichting en de David Evekink Exploitatie Stichting;
- De verdwijnende taak op het gebied van de woningbouw voor de mensen uit de lagere inkomensgroepen;
- De bevordering van een efficiëntere werkwijze door de woningen te laten beheren door een uitsluitend hierop gericht bestuur;
- De meer evenwichtige aanwending van het vermogen van de stichting ter behartiging van de belangen van de arbeidende stand door afzondering van het grootste deel daarvan in de beheersstichting.
Vanaf 1977 wordt in de DES de sociale doelstelling verankerd en de DEES zal zich uitsluitend bezighouden met het vastgoedbeheer.
Tot slot wordt in 1982 nog de David Evekink Monumenten Stichting (DEMS) opgericht omdat voor de nieuwe restauratieplannen van de DEES overheidssubsidie noodzakelijk bleek. Alleen instellingen die zich uitsluitend met monumentenrestauratie bezig houden kunnen subsidie verwerven. Vandaar de oprichting van deze laatste stichting.
Alle drie de rechtspersoonlijkheden bestaan tot op de dag van vandaag.